Website, social media op orde, al een paar vaste opdrachtgevers, een beginnend netwerk. En mijn laptop. Le grand depart!
Wat ga ik doen? Gewoon, datgene waarvan ik houd, en goed kan. Mensen helpen bij hun teksten en verdere communicatie. Blogs, artikelen, speeches… En veel meer. Schrijven dus. In de breedste zin.
Deed ik dat niet al? Ja. Deels wel. Bij diverse organisaties met als laatste de Rotterdamse universiteit.
Welnee, ik hoefde niet weg! Leuke collega’s, prima baas (pardon: leidinggevende), aardige taken (nee: functieprofiel) en zelfs met die kantoortuin (eh… semi-open ruimte) viel prima te leven. Oké, vergaderen was ik minder gek op. Hoe levendig een meeting ook moge verlopen: het begrip suffe vergadering is voor mij een pleonasme. Maar die waren schaars.
Voor mezelf beginnen dus. Als freelance ondernemer (het begrip ZZP-er ga ik zo min mogelijk gebruiken). Collega Rudolph wees me erop dat het woord ‘freelancer’ is voortgesproten uit ‘vrije lansier’. Lieden die zich – met lans en in latere jaren ook een klapperpistool – verhuurden aan het leger. Ivanhoe had de primeur, schijnt.
Nu ben ik niet bepaald een huurmoordenaar. Voor non-verbaal geweld heb ik nooit gedeugd. Een huurWoordenaar hooguit (of klinkt dit wat al te Seth Gaaikema?).
Teksten schrijven. Het liefst zoals ik bén. Creatief en innovatief, empathisch en verbindend. Wellicht een minder avontuurlijk bestaan dan dat van Ivanhoe, maar iets wat ik echt leuk vind. En altijd gedaan heb. Volgens mijn oma kon ik al op mijn derde mijn naam schrijven, in een soort Egyptienne-blokletters. Die geschriften zijn helaas niet bewaard gebleven. Maar misschien heb ik mijn vrij rijke fantasie wel van oma.
Hoe dan ook, ik heb er zin in, en veel vertrouwen. En gaan de zaken toch wat minder? Dan sterf ik allicht in het harnas. Nou ja, in het pak van de vrije lansier.
Maar het zal wel goed komen. Ivanhoe heeft tenslotte ook het eeuwige leven.